20081029

20080930

Een jaar geleden vertrok ik naar Afrika.

Acht maanden bleef ik weg. 2009 kwam ik terug.

De verhalen die ik tijdens mijn reis schreef stonden hieronder.

Nu zijn ze weg.

Ze komen terug in het boek dat ik nu over mijn reis schrijf.

20080825

Iets meer dan alleen een hommage aan de Mozambikaanse documentaire

(Gepubliceerd in het Spaans in het filmtijdschrift Antalya)

DERDE EDITIE DOCKANEMA IN MAPUTO

Het jonge Documentaire Festival Dockanema dat al drie jaar in de Mozambikaanse hoofdstad Maputo wordt gehouden, maakt een bescheiden indruk in vergelijking met de opgehemelde festivals elders. Geen glamorous prijsuitreiking, kleine zalen, gratis toegang voor iedereen en de gezellige sfeer waarin iedereen elkaar nog bij zijn naam kent. Helaas heeft dit gebrek aan ophef vaak halflege zalen als gevolg. Het volk komt niet naar de cinema. Maar toch zorgt Dockanema ervoor dat de cinema wel naar het volk komt. Een mobiele eenheid reist door de buitenwijken. Het in leeftijd gevarieerde publiek verzamelt zich rond de witte doek.

Eigenlijk staat dit idee dicht bij wat het doel van het cinematografische journaal Kuxa Kanema was: “het beeld van het volk filmen en aan hetzelfde volk teruggeven”. Kuxa Kanema was de bekende filmische productie die het Mozambikaanse Nationaal Filminstituut creëerde na de net gewonnen onafhankelijkheid in 1975. Sommige van die serie filmische journaals in zwart-wit werden ook getoond tijdens deze editie van het festival in de Cine Scala. Het was graven in een verleden dat nog niet zo ver weg ligt. De beelden van euforie van de eerste journaals contrasteerden met de wanhoop en frustratie van de beelden van een van de laatste journaals waar de begrafenis van de revolutionaire president Samora Machel in 1986 werd getoond. "Deze elf jaren van Kuxa Kanema vormen het getuigschrift van de koers van een ideaal van een "cinema voor het volk" en de dromen van de mensen die dachten die Mozambique een ander soort land zou worden," zegt Margarita Cardoso na de presentatie van haar film Kuxa Kanema: The Birth of the Cinema die toevallig ook een reis maakt door deze archieven van het Filminstituut. "Het vuur dat het Instituut zo heftig trof in 1991 lijkt een metafoor van wat er van de idealen geworden is," concludeert Cardoso.

Daarom worden die beelden van toen juist nu naar boven gehaald. Het is de bijdrage die Dockanema wil maken aan de huidige culturele stroming in Mozambique om de eigen historische referenties aan het verleden terug te halen naar het heden, want "een gemeenschap bestaat niet zonder memorie," zegt Pedro Pimenta, directeur van het Festival in een van de forums. "Met dit herlezen van verledens willen we een dynamisch engagement inspireren voor de restitutie van de memorie."

Van andere Afrikaanse landen kwam aan bod o.a. een van de donkere bladzijden van de geschiedenis van Mauritanië in de film Le cercle des noyés van Pierre-Yves Vandeweerd over de zwarte politieke gevangenen opgesloten in 1986 in het oude koloniale fort van Oulata, en de herinnering van de onafhankelijkheidsstrijd tegen Portugal van Guinee en Cabo Verde in de film As Duas Faces da Guerra (The two sides of the war) van Diane Andringa en Flora Gomes. Maar het hoogtepunt in dit kader was de masterclass van de regisseur uit Burkina Faso, Gaston Kaboré. Hij vertelde juist dat hij zijn specialisatie geschiedenis voor de wereld van de cinema had verruild. "Ik voelde dat cinema het beste middel zou zijn om de geschiedenis van mijn land te vertellen," legde hij uit over zijn keuze, "want daarmee zou ik mijn land op psychologisch en culturele niveau kunnen bevrijden". Aan de hand van zijn lange ervaring in de filmwereld onthulde deze maker uit Burkina Faso de geschiedenis van zijn leven en zijn werk die zich versmelt met de sociale, politieke en economische geschiedenis van het land.

De meest recente herinnering die met documentaires naar boven werd gehaald, was de xenofobie- golf die zo kort geleden Zuid-Afrika in vuur en vlam had gezet. Een daarvan was de film van de Nigeriaanse maker Adze Ugah getiteld The man in flames over Ernesto Alfabeto, de Mozambikaanse man die op 17 mei 2008 levend werd verbrand; een beeld dat de hele wereld rond ging.

Terwijl het publiek de kleine zalen bezocht in de tien dagen die de Dockanema duurde, zaten dertien jongeren opgesloten in een montageruimte om hun twee documentaires af te maken. Allemaal Mozambikanen, behalve een Braziliaan en een Congolees die uitgekozen waren voor deze workshops aan de hand van hun verhalen met de titel "Hoe is het om 20 jaar te zijn in Maputo". De slotceremonie van het festival was de vertoning van hun twee films in de, deze keer wel, volgepakte zaal van het Franco-Mozambicaanse Centrum. Een groep had gekozen voor hoe is het te overleven als jongen in Maputo en het verhaal verteld van een van de duizenden straatverkopers die dagelijks proberen te overleven in deze stad.

De tweede groep koos, tot verbazing van sommige mensen aanwezig in de zaal, voor een meer politieke aanpak en liet jonge rappers aan het woord die met woede constateerden dat de idealen van de Mozambikaanse revolutie volgens hen dood waren. Hun durf om hun kritiek op de huidige politieke situatie in het land te uiten liet duidelijk zien dat de jonge generaties niet alleen de herinnering aan het verleden willen oproepen, maar daarmee aan de weg willen timmeren voor een ander soort toekomst.

Hun films "Sobrevivencia" (Overleving) en "Ainda en busca da independencia" (Nog op zoek naar de onafhankelijkheid) zullen tijdens de IDFA 2008 getoond worden.

www.dockanema.org


Nieuw

Interview in het Engels & Radiobook in het Engels:
http://www.radionetherlands.nl/radiobooks/081008-rb

Interview in het Spaans:
http://www.informarn.nl/programas/programassemanales/voces/act290808-kristina-evamar

Radioboek in het Spaans: "Doce horas es mucho tiempo"
http://www.radioboeken.eu/radioboek.php?id=146&lang=ES

Interview in het Nederlands:
http://www.radioboeken.eu/uploads/media/interviews/20080503_goikoetxea_langarika.mp3

Mijn verhaal Paarse borden in het tijdschrift "De Tweede Ronde" (zomernummer)

‘Je laat alles staan en bewaar je alleen je paarse borden?,’ zei Eduardo.

Het was voor de zomer. Iedereen van ons zou voor een maand of meer weg gaan uit Amsterdam. Met vakantie. Ik was die enige die had gedurfd haar huis te verhuren. Bij mijn vrienden was dat ondenkbaar. Dat je je huis aan een onbekende een maand lang huurde met alles wat erin zat.

‘En als ze jouw cd’s of boeken pakt?, vroeg Ana.

‘Ze komt uit Amerika,’ zei Felipe, ‘daar doen ze dat niet’.

Ik had een kartonnen doos geregeld voor breekbare spoelen. Daar zou ik mijn vier paarse borden in doen. De paarse borden waarop de roze zalm zo goed paste als ik vrienden uitnodigde te eten. Als die kapot zouden gaan, zou ik zeker nooit zulke paarse borden kunnen vinden. En de huurder zou ze die ook niet kunnen vervangen. Al de rest was vervangbaar, maar dat niet. (...)


20080729

Stedelijke oerwoud

(Volledige versie gepubliceerd
in kunsttijdschrijft Mr. Motley)

(...) Het hek naast het museum leidt naar een tuintje. Ik weet het niet of het open is voor publiek, maar ik loop verder. Het geluid van hakken brengt me tot naar de achterkant. Daar zitten een dozijn mannen op stoelen die ooit uit een auto zijn gerukt. Met een hand snijden ze hout en met de andere maken ze de resten schoon. Naast hun een hele bevolking houtwerken in verschillende lengtes en volume´s, maar steeds die vertekende lichamen. Bij de uitgang van het tuintje springen felle kleuren uit een boom. Gebruikte waterflessen hangen van de takken. Als ik dichterbij kom om het hergebruikte materiaal van dit kunstwerk te bekijken, loopt David Mbonzo naar mij toe. Hij is de maker van dit werk Selva Urbana of Stedelijke Oerwoud. David behoort tot de Mozambikaanse Beweging van Contemporaine Kunst (MUVART), gesticht in 2002. Hij is niet verbaasd als ik zeg dat ik, in mijn onwetendheid, niets van contemporaine kunst in Mozambique wist. `Meestal wordt er een exotisch denkbeeld van de Afrikaanse kunstenaar geëxporteerd,’ legt hij mij uit, ´eigenlijk willen we daarmee breken en een bewustwording voor de hedendaagse kunst aanmoedigen.’ Volgens David is de Afrikaanse kunstenaar enigszins veroordeeld tot bepaalde thema’s en technieken. MUVART wil juist nieuwe vormen van kunstexpressie legitimeren.

Als ik bij de Núcleo de Arte aankom, begrijp ik beter wat David bedoelt. (...)

www.mistermotley.nl


ILHA DE MOÇAMBIQUE Sensueel en in verwaarloosde toestand

(Gepubliceerd in Volkskrantreizen online)

"Het is één van de langste bruggen van de wereld," zegt de meneer tegenover mij in de pick-up terwijl hij naar de witte lijn in de verte wijst die het vasteland met het eiland verbindt. "Anderhalve kilometer. Een kilometer minder lang dan het eiland zelf."

De achterbak van de pick-up ligt vol met zakken meel, rijst en maniok. Daartussenin hebben de tientallen moeders met baby's op hun rug een plek voor zichzelf gemaakt. Ze houden hun evenwicht op de oneven weg zonder de zijden van de achterbak aan te raken. Hun huid begint een gouden glans te krijgen in de late middagzon. Als we bij de brug aankomen, houd ik me vast aan een stuk metaal van het voertuig. Niet ver onder mij beweegt het turkoois blauwe water dat we nu passeren. "Op sommige dagen kun je hier dolfijnen zien," beweert de man tegenover mij.

Het eiland komt steeds dichterbij en ik moet aan het gedicht van de Portugese schrijver Camões denken die hier tussen 1567 en 1569 woonde. "(...) vanuit de zee lijkt het eiland een unieke vrouw die sensueel in verwaarloosde toestand op een zee van kleuren ligt terwijl zij de zon aanbidt bij het strand (...)." Camões liep hier aan de grond na zijn reis door het Oosten in dienst van de Portugese koning. Tijdens de twee jaar die hij op het eiland doorbracht, zwierf hij dagelijks rond wachtend op een schip dat hem naar huis zou brengen. Het is bewezen dat hij juist hier eindelijk de tijd kreeg om aan zijn bekende epische gedichtenserie Os Lusíadas (1572) te werken.

Als de roodwitte paal naast de controlepost omhooggaat, zie ik al vanuit de pick-up de zee aan de overkant, over het eiland heen. Zelfs op het wijdste punt is het eiland slechts zeshonderd meter breed. Onze vrachtauto stopt. De eerste passagiers verlaten de achterbak met een soepele sprong. Onder de boom die als halte dienst doet, zit een groepje mannen. De chauffeur houdt een praatje met hen. Intussen bewonder ik het eerste monument van het eiland: de kerk van Senhora Saude. In 1633 gesticht, wordt dit kerkje beschouwd als het derde oudste gebouw van Mozambique. Vlak ernaast ligt de oudste begraafplaats van het eiland. Daar rusten moslims, hindoes en christenen samen in vrede. Een voorbode van wat het eiland me de komende dagen zal onthullen. De man die tegenover mij zat, stapt uit. We schudden handen. Hij wijst op een piepkleine burcht achter de begraafplaats, omgeven door turkoois water.

"Mocht je met laagwater naar Fort São Lourenço willen lopen, denk er dan aan dat je maar een uur de tijd hebt om heen en terug te komen."

Ik bedank hem voor alle goede raad en zwaai hem gedag terwijl de pick-up zich weer in beweging zet.

Wij draaien naar links en beginnen gestaag de 2,5 kilometer lange weg te berijden die het eiland doormidden snijdt. Eerst is er de rietwijk. Opgestapelde huizen van leem en stro nog geen kilometer verwijderd van de Portugese koloniale gebouwen die wat verderop op me wachten. Een pocketversie van Mozambique. Er komt muziek uit de lemen en strooien huizen. En etensgeuren. We rijden langzaam. Af en toe springt er een passagier uit de achterbak van de pick-up. De resterende reizigers groeten jan en alleman en houden korte praatjes met de voorbijgangers aan weerszijden van de weg. Kinderen spelen bij de voordeur van hun huizen. Hun geschreeuw voegt zich bij de muziek. Ik zie de zon niet meer tussen de huizen. Het melancholische gezang van een moëddzin baant zich een weg tussen alle vrolijke geluiden en strekt zich uit tot aan de zee. Mannen in witte gewaden komen uit hun huizen aan beide kanten van de straat. Ze begeven zich in stilte naar een linkse zijstraatje. In de verte ontwaar ik de groene koepel van een moskee.

De Arabieren waren veel eerder op het eiland dan de Portugezen. Tussen de tiende en de vijftiende eeuw was dit eiland voor de Arabische kooplieden een belangrijke handelspost. Pas in 1498 legde de Portugees Vasco de Gama hier aan. Hij eiste het eiland op voor Portugal en vier jaar later kwam hij terug met kolonisten en bouwde hij het eerste Fort, St. Gabriel, dat nu niet meer bestaat. De natuurlijke haven van het eiland werd op deze manier een tussenstop in de route die van Europa naar Oost-Indië leidde en tussen de zestiende en de zeventiende eeuw heel snel groeide.

Bij het ziekenhuis, het hart van het eiland, komt de vrachtauto tot stilstand. Ik stap uit. De chauffeur legt me uit hoe ik verder moet lopen naar Casa Yasmin. Het pension ligt op het puntje van het eiland. Aan de winderige zijkant. De zijkant waar vroeger de grote handelshuizen gevestigd waren.

"Minder dan een kilometer lopen," legt de chauffeur me uit.

Toch zit ik even neer op mijn rugzak tegenover het imposante gebouw van het ziekenhuis voordat ik me op weg begeef. Buiten hangt een spandoek waarop met rode letters een congres over borstvoeding wordt aangekondigd.

In mijn gids staat dat dit enorme gebouw uit de achttiende eeuw in het verleden de administratieve zetel van het eiland was. Het doet denken aan tijden van glorie. Maar de toestand waarin het thans verkeert, zegt meer over het verval waaraan het eiland ten prooi viel na de opening van het het Suez-kanaal in 1898. Vanaf dat moment was het niet meer nodig om via Kaap de Goede Hoop en Mozambique van Europa naar India te varen. Decennia later werd zelfs de hoofdstad van Mozambique van het eiland naar Lourenço Marques overgeplaatst (het tegenwoordige Maputo), waardoor Ilha de Moçambique een gewone provinciehoofdstad werd. De gouden tijden waren voorbij.

Er wordt mij aangeraden om over de landweg te lopen in plaats van langs de zeekant van het eiland, waar mijn pension ligt.

"Daar is het altijd zo winderig."

Blijkbaar had Flavio, de laatste cycloon, in 2007 zelfs de dakbedekking van sommige huizen geblazen.

Het binnenste gedeelte van het eiland wordt daarentegen goed beschermd door de grote herenhuizen die het flankeren aan de rechterkant. Op het stadsplein sta ik plots oog in oog met een reeks imposante gebouwen, gerenoveerd in al hun weelderigheid. Het feit dat het eiland sinds 1991 op de werelderfgoedlijst is geplaatst, geeft het langzaam zijn vergane glorie terug. De ontwikkeling bevindt zich nog in een vroeg stadium, maar is al ver genoeg gevorderd om te kunnen besluiten dat Ilha de Moçambique in de toekomst zal uitgroeien tot een toeristische parel.

Yasmin en haar man Himos van het pension zijn hindoes. Yasmin draagt een roze sari. Himos draagt een korte broek. Zoals alle hindoes in Mozambique staan ze bekend als goede zakenlui. Yasmin legt me uit dat ze bezig is met de renovatie van het Cine Teatro Nina dat naast het pension ligt. Een theater uit de koloniale tijd dat veel belooft. Himos, van zijn kant, was jarenlang burgemeester van het eiland en is sinds kort weer teruggekeerd naar het zakenleven. Zijn enorme guesthouse in wording paste niet op het eiland. "Daarom bouw ik het precies aan de overkant op het vasteland" legt Himos enthousiast uit voordat hij mij het inschrijfformulier aanreikt waarop ik mijn gegevens moet invullen.

"Nederland!", roept hij uit als hij het inschrijfformulier ziet. "Morgen moet je naar het Fort Sao Sebastiao. Je kunt je niet voorstellen hoe graag de Nederlanders dat Fort in het verleden hadden willen innemen."

Himos beweegt zijn handen uitbundig als hij praat. Ik leg mijn rugzak aan de kant en ga zitten. Ik vermoed dat er een lang verhaal aankomt. Hij vertelt me dat het Fort gebouwd is met kalksteen uit Portugal. In 1607 arriveerden negen Nederlandse schepen die het eiland bezetten, maar het lukte hen niet om het fort in te nemen, dus gingen ze weer weg. Een jaar later kwamen ze terug. Deze keer met 13 schepen beladen met 377 wapens en 1840 mannen. Himos schrijft zelfs de nummers op de achterkant van mijn inschrijfformulier, om zich ervan te vergewissen dat ik het goed begrepen heb. Ze bezetten het eiland opnieuw, maar weer lukte het hen niet om het fort in handen te krijgen, zodat ze drie maanden later moesten vertrekken.

"Als het fort niet zo imposant was geweest, had Ilha de Mocambique de Afrikaanse basis kunnen worden voor de Nederlandse Oost-Indische Compagnie en dan was het vervolg van de geschiedenis van Afrika heel anders geweest," concludeert Himos. Zijn grijze haren en zijn witte t-shirt zijn nu het enige licht op de binnenplaats van het pension.

"Een mogelijke Nederlandse overwinning had het einde van de Portugese invloed op het eiland betekend. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat, met Ilha de Mocambique als basis, Kaap de Goede Hoop het bijtankstation zou zijn geworden waaruit later Kaapstad is geboren."

"Morgen moet je dus in elk geval naar het Fort," zegt Himos wanneer hij me een goede nachtrust wenst.

En wel met laagtij. Om er omheen te kunnen lopen en het oudste Europese gebouw van het zuidelijk halfrond te kunnen bewonderen: de kerk van Nossa Senhora Baluarte, uit 1522.

Ik breng mijn spullen naar mijn kamer en loop naar buiten. Gisteren was het bijna volle maan. Vandaag moet ze dus helemaal vol zijn. Langs het pension loopt een boulevard met een witte balustrade. Daarachter botsen de grote wilde golven van de Indische zee. In de verte scheidt een gele lijn het donkerblauw van de zee van het donkerblauw van de lucht. Langzaam wordt de gele lijn een halve lichtoranje cirkel. Als de oranjeachtige bal boven water is, krijgt de zee een fluwelen textuur. Achter mij zijn alleen de letters van Cine Teatro Nina zichtbaar.

Hier zou ik zoals Camões best een tijdje willen blijven rondzwerven.

20080516

Verblijf in Afrika


In 2008 en 2009 zal ik

acht maanden door Afrika reizen

voor mijn nieuw literair project.

De laatste maanden zal ik

in het kunstenaarsverblijf

van Ségou doorbrengen.



Babel upon Amstel, International Conference on Migration, Language and Literature, Amsterdam 25 april 2008


THE DUTCH LANGUAGE IS A LEGO GAME

(Gepubliceerd op 25 april 2008 in De Standaard)


I remember very well the moment I said those words for the first time. It was around six years ago in one of the poetry lessons of Ruben van Gogh at the Writing School. After reading one of my poems he asked me what the Dutch language was to me. “Lego”, is what came out of my mouth. And immediately afterwards I recalled the moments I used to spend with my neighbour back home in the Basque Country when I was a child. Even though we had put all of our Lego ammunition in a box, we often missed many of the bricks. Nevertheless we always managed to construct our castles with the blocks we did have. Our castle never looked like the one on the cover, but it was a castle, no doubt about it. A castle made our own way.
Lego pieces have a special beauty. They are compact, square at the corners, and above all colourful. And so are Dutch words to me. Compact, square at the corners and colourful. A very different beauty from that of the Spanish language, in which I learnt to express myself my entire life until I arrived in the Netherlands in 1995. In Spanish, my thoughts always came out as a waterfall that would eventually become a river sliding softly along round curves. And because I am Basque, I was also fortunate to learn a second language. This living between two languages made me more open to a third. Because I learnt from the very beginning that language is a bridge and not a wall.
Basque is the language in which I read poetry before I go to sleep. Basque verses inspire me to dream. Then I get up in the morning, spill a waterfall in Spanish into my diary and feel ready to start typing into my computer Dutch words that press in a compact and square way all the contents of a dream and waterfall.
Back in 1995, I felt very stupid trying to explain that the language alone was the reason that brought me to the Netherlands. In our Dutch lessons we had to introduce ourselves to the group. After listening to my colleagues and their stories about fleeing from the lack of human rights in their countries, trying to express with my hands this abstract idea about compactness and square corners sounded extremely banal. I did not even come to the Netherlands to join a Dutch lover, like the other half of the students. At that time I learnt that Dutch is apparently not a language people often choose to learn freely.
After twelve years or so, I realized that all of us who stayed in the Netherlands ended up in the same boat: the boat of migration. And once you’re in that boat, the reason that made you board it in the first place does not matter very much. The result is the same. You are far from firm and solid land. And whatever roots you may plant in the water always look twisted on the surface because of the refraction of light.
This is as far as I can go in ascertaining the effects of living in such a boat. But I have heard from people who have lived in it more than half of their life, that you eventually learn to live with your seasickness, although you never give up dreaming you could maybe... in a year or two... or three...after the kids have grown up... after you retire… set foot in firm land.
This omen did not sound all that attractive to me. So I resolved to make up my own imaginary firm land while floating on the water. And in this imaginary firm land I can plant whatever I make up. No matter whether it belongs to the sea, the air or the earth. And I can keep it with me in the boat. It is my pocket firm land.
Working on my pocket firm land while being on this boat, I sensed the value of DISTANCE. Distance is like a coin. It has ‘tails’, but it also has a ‘head’. And provided you have enough distance, you can idealize, criticize, romanticize, virtualize... and specially objectify. I am sure this is something you do better on a boat at a certain distance from your firm land, than if you were on that very firm land.
Once you are prone to objectify, you also find yourself doing it unconsciously in relation to the boat you are in, the water you float on, and even the other inhabitants of your boat, although you can not exactly speak of ‘distance’ when you live so close to each other in such a boat.
DISTANCE is one of the reasons I don’t regret having jumped into this boat. Another is the set of LEGO pieces that I got at the entrance. Sometimes I wonder whether I will gain more and more Lego pieces over time.
What would happen if I did have all the Lego pieces,
if I did not have to be creative about using the small range of pieces I have,
if I was so familiar with them that I used them as ‘one should use them’.
If the moment came when I got a LEGO usb stick, or a LEGO mp3 like the ones the firm has just put on the market.
We will see. For the moment, I am just using my traditional Lego bricks, which is not so bad because I just read in the official LEGO webpage that every brick has an endless number of construction possibilities, and that six standard bricks (size 2 x 4) can be combined in at least 102.981.500 ways (one-hundred-and-two-million, nine-hundred-and-eighty-one-thousand, and five hundred ways).
So, I still have enough bricks for quite a few castles.


Inmigrant Literature Conference: Writing in Adopted Languages, Brussels 24 april 2008


Adopted language & Adopted culture


Kort geleden heb ik een bril gekregen. Het is een zwarte ondoorzichtige bril, gemaakt uit een materiaal dat op rubber lijkt. In principe zou je met zo’n bril niets kunnen zien, ware het niet dat de bril allemaal gaatjes heeft. Veel gaatjes heel dichtbij elkaar. Natural eyes stond op de verpakking. Toen ik de vraag over Adopted Language & Adopted culture las, moest ik gelijk aan deze bril van mij denken, aan deze Natural Eyes. Het linkerglas en zijn gaatjes zou de geadopteerde taal kunnen zijn en het rechterglas de geadopteerde cultuur. Omgekeerd zou ook kunnen.
‘Als je jouw Natural eyes elke dag tenminste vijftien minuten draagt, zul je snel een verbetering in je zicht opmerken,’ zei mijn doctor, ‘meestal focust men de ogen op een punt. Met deze bril vol gaatjes verbreedt het oog zijn zichtveld’.
Daar zit ik dan met de zwarte Natural eyes op, elke dag vijftien minuten lang op mijn bank naar het niets te kijken als een mediterende Stevie Wonder.
De Natural eyes voelt soms alsof ik een zeef voor elke oog heb. Een zeef die een scheidingslijn is. Aan de voorzijde zit de wereld waar ik me nu bevind: mijn geadopteerde wereld of de wereld die mij heeft geadopteerd. Aan de andere kant van de zeef, zit ik dan. Met mijn ogen die in een ander land zijn geboren. Ogen die beelden hebben opgeslagen sinds hun geboorte in een ander land. Ogen die denken, redeneren en voelen op de manier waarop gedacht, geredeneerd en gevoeld wordt in het land waarvan ze vandaan komen. Ogen vol bagage gepakt in hun land van herkomst.
Als mijn ogen gaan spreken, schenken ze hun inhoud door de zeef in een glas. Uit de zeef komt dan een gladde spierwitte verse melk, klaar om te worden gedronken door de lezers van mijn geadopteerde wereld of de wereld die mij heeft geadopteerd.
Maar deze zeef is en blijft toch een bril. Het verkeer is dus niet alleen eenrichtingsverkeer. Wat in mijn geadopteerde wereld zit, komt ook door de gaatjes richting mijn ogen. Die indrukken werken in op wat er zich al in mijn hoofd bevindt. Daar ontstaat vast een wisselwerking. Wat zal daarna richting de zeef vertrekken om in het glas te worden geschonken?
Zelf weet ik het nog niet. Ik heb nog niet genoeg sessies van vijftien minuten achter deze bril Natural eyes gezeten om daarachter te komen. Misschien een soort karnemelk? Die kun je drinken en daarmee zelf ervaren hoe iemand zich voelt en naar die wereld kijkt als je achter zo’n bril zit?
Ik kreeg een bril te leen van de oogdokter in mijn geadopteerde wereld.
Nu leen ik die wereld mijn Natural eyes.

Amsterdam Wereldboekenstad

Woensdag 23 april 2007 was de openingsdag
van Amsterdam Wereldboekenstad.
Op die dag werd een voorleesmarathon gehouden
in diverse boekhandels, antiquariaten,
bibliotheken en horecagelegenheden.
Bij Pantheon las ik voor uit Evamar.
http://www.amsterdamwereldboekenstad.nl/
http://www.pantheonboekhandel.nl/

20080515

Gesproken column in de Instituto Cervantes


8 maart las ik een gesproken column
in de Instituto Cervantes in Utrecht.
Het was de eerste keer
dat ik in een grote zaal met veel publiek voorlas.
De nacht van tevoren
heb ik niet zo goed geslapen.
Van de zenuwen.
Het viel mee.
Na afloop wilde ik meer.
Nu houd ik van voorlezen.
http://www.publiek-politiek.nl/

Radioboek ´Twaalf uur is lang´ in Brussels


16 december 2007 las ik mijn nieuwe Radioboek
Twaalf uur is lang bij DeBuren, in Brussels.
Terwijl ik het voorlas, werd het verhaal opgenomen.
Toen ik klaar was, ging het Radioboek in een klein blikje.
Het blikje werd krachtig dichtgedaan.
Niemand meer kan dat blikje ooit nog open maken.
Nu kan het verhaal alleen beluisterd worden.
Het zal nooit meer gelezen worden.
http://www.deburen.eu/


Presentatie van het boek ´Evamar´


Evamar werd op 2 december
in Pantheon Boekhandel gepresenteerd.
Diego, de Spaanse Consul,
verzon een grappig verhaal voor die dag.
Dat verhaal creëerde meteen een leuke sfeer
tussen ons allemaal.
Ik las een fragment uit het boek
geïnspireerd op een tangozangeres.
De tangozangeres, Silvia Mancuso,
zong een tango geïnspireerd op mijn fragment.
Over de leeftijden en de tijden die snel voorbijgaan.
Ik kreeg een signeerpen van Nadine.
Mijn handtekening was nog niet zo volmaakt.
Die dag heb ik best veel kunnen oefenen.
Aan het einde van de dag werd ik bijgestaan door Maya,
het dochtertje van Irene.