De mensen van leesgroepen zeggen dat ze het interessant vinden om mij in hun huis te ontvangen. Maar ik vind het interessant om in hun huizen te komen. Huizen waar ik anders nooit zou komen. Met mensen die ik anders nooit zou ontmoeten. Vandaag is het een leesgroep over Evamar in Amsterdam. De gastvrouw is een textielkunstenares. Terwijl we op de anderen wachten, duik ik met mijn handen in haar laatste kunstwerk. Stukken gehaakte wol in alle kleuren. Veel stukken. Veel kleuren, veel lengtes en diktes.
‘Vorige zomer voelde ik me niet zo lekker. Toen begon ik te haken. Ik kon niet stoppen. Ik wist dat ik hieruit mijn volgend kunstwerk zou maken,’ legt ze me uit.
Op tafel liggen ook lappen met verschillende motieven.
‘Dit is mijn woonkamer maar tegelijkertijd ook mijn atelier,’
Haar werk hangt er ook aan de muur boven de bank. De figuren zijn soms gemaakt uit zijde, soms zelfs geborduurd. Haar werk heeft poëtische titels zoals “Tegen de stroom”. Eentje heet ook “Rapsodie”. Terwijl wij over de betekenis van dat woord praten, dat in het Spaans Rapsodia heet, komen de andere leden binnendruppelen.
Er wordt wijn met zoute hapjes geserveerd. Deze groep is wat stouter dan de andere met koffie en taart. Ook hebben ze geen lijst met vragen die ze me gaan stellen. Dan laat ik me ook wat wijn inschenken en ontspan.
‘Waarom heb je dit wandkleed Muze genoemd?’ vraag ik aan de gastvrouw als we allemaal aan tafel zitten.
‘We zijn hier natuurlijk om over je roman te praten,’ zegt ze.
We lachen en drinken wijn. Iedereen introduceert zichzelf.
De man naast mij gaat binnenkort naar Burundi in Afrika. Ik vraag hem over zijn reis.
‘Maar we zijn natuurlijk hier om over je roman te praten!’ zegt hij.
‘Nog even, nog even over Afrika,’ smeek ik.
Burundi is een conflictgebied. Maar dat soort zaken is hij gewend. Al jaren reist hij naar het continent. Hij heeft zelfs in de Nederlandse Ambassade van Zuid-Afrika vastgezeten toen hij wapens smokkelde naar de ANC. Daarover wil ik natuurlijk alles horen.
Maar de voorstelronde moet door, want het is al laat en we zijn hier natuurlijk om over mijn roman te praten, zegt hij.
De vrouw naast hem heeft iets heel moeilijks gestudeerd. Dat hebben twee andere vrouwen in de groep ook gestudeerd. Daarom kennen ze elkaar. Ik stel vragen. Ik wil begrijpen wat voor studie het is. Of die ook in mijn land bestaat. Waar dient zo’n studie voor? En wat doen ze nu met die studie? Zeg maar, hoe wordt dat in de praktijk toegepast?
‘Maar we zijn hier om over je roman te praten!’ zegt de vrouw.
Toch zijn er nog drie mensen die zich moeten voorstellen. Er wordt meer wijn geschonken. Ik stel meer vragen. Het wordt laat en gezellig.
‘Maar we waren hier om over je roman te praten!’ zegt de gastvrouw terwijl ik haar boek signeer bij mijn afscheid.
‘Rapsodie,’ zeg ik.
Wij ruimen samen de lege flessen wijn op.